Michel Dammekens Terug

Binnen deze pagina wil ik in de loop van de tijd een aantal gegevens bijeenbrengen over het wedervaren van mijn nonkel Michel Dammekens, die 17 jaar voor mijn geboorte overleden is en die ik dus nooit gekend heb. Mijn grootmoeder, Justine Van der Poorten, sprak soms over hem met tranen in de ogen, haar oudste zoon die in oorlogstijd op jonge leeftijd en ver van huis gestorven was en wiens laatste verblijfplaats zij in de jaren '50 was gaan opzoeken in het verre Limoux.

Na het overlijden van mijn tante Cecile Dammekens, die als laatste in het ouderlijk huis te Hemelveerdegem woonde, vond ik bij het opruimen van het huis een aantal brieven en stukken die mijn grootmoeder netjes had bewaard. Het lezen van deze brieven ontroerde mij en het leek mij echt de moeite waard om hier wat verder op in te gaan en het resultaat ervan op deze manier door te geven aan de toekomst.

De correspondentie die ik vond, is verdeeld over 5 deelgroepen:

  1. Brieven van Michel (Karthuizerkazerne Brugge) aan de familie in Hemelveerdegem (St Jans) tussen maart en begin mei 1940

  2. Brieven van Michel (Te velde) aan de familie in Hemelveerdegem tussen 10 en 16 mei 1940

  3. Brieven van Michel (Hospitaal Limoux) aan Florent en Emile Moreels in juli 1940

  4. Allerlei m.n. Postkaart Jozef De Backer - Brief van nicht Julia Matthijs - Brief van aalmoezenier Vergaelen

  5. Brieven van Mevrouw Coulon aan mijn grootmoeder. Mevrouw Coulon had als verpleegster de laatste dagen van Michel te Limoux meegemaakt.

Daarnaast heb ik wat opzoekingswerk gedaan in het archief van het leger te Evere, waar ik heel wat interessant materiaal heb gevonden m.n. de weliswaar beperkte maar waardevolle archiefstukken van het 32e artillerieregiment en het militaire dossier van Michel.

In de zomer van 2009 heb ik van onze zomervakantie in Frankrijk gebruik gemaakt om eens in de Aude te gaan rondkijken om mij een idee te vormen van de streek en te kijken of er ter plaatse eventueel nog “iets” terug te vinden was...

Michel (zie kopie id-kaart) was de oudere broer van mijn vader en heeft als jonge rekruut (°13/03/1921) de 18-daagse veldtocht (10 - 28/05/1940) meegemaakt. Na een lange tocht doorheen Frankrijk is hij in de vallei van de Aude terechtgekomen en daar te Limoux gestorven op 02/08/1940. Hij werd er voorlopig begraven. Na de oorlog, werd hij overgebracht naar het kerkhof van De Panne. 

Michel was, zo vertelt mijn vader, niet echt geïnteresseerd in studeren en verliet zo gauw hij kon het onderwijs (ik vermoed rond de leeftijd van 14 jaar). Hij volgde weliswaar nog een aantal cursussen specifiek in verband met de landbouw. Zijn interesse ging uit naar het werk op het land en aan de vooravond van WO II, was hij een jonge optimistische boer die ervan droomde terug een groter bedrijf te creëren zoals dat van wijlen zijn grootvader langs moederszijde, Benoit Van der Poorten.
Michel werd op 23 juni 1939 (goed)gekeurd te Aalst en oorspronkelijk opgeroepen om op 31 mei 1940 de dienst te starten in het 1e artillerieregiment te Gent. Uit een postkaart gedateerd 4 februari 1940 en gericht aan Michel door zijn vriend Jozef De Backer, blijkt dat zijn vriend Jozef De Backer op de hoogte was van Michel's vervroegde oproep  “…schep moed beste vriend, nog enige weken en ge zijt ook rekruut…” . Uiteindelijk zal hij, zoals blijkt uit zijn militair boekje, het leger binnengaan op 29 februari 1940 zoals trouwens de meesten van zijn regiment (Jamart p. 31)1. Hij is uiteindelijk wel gerekruteerd in het 1e Artillerieregiment (AOD/1 ID/II LK), zoals was voorzien bij zijn oproeping, maar administratief overgegaan naar het 32e artillerieregiment (3e batterij 1 DI) op 15/03/1940. Zijn standplaats was de Karthuizerkazerne te Brugge zoals uit een brief d.d. 15 maart 1940 van nicht Julia Matthijs kan afgeleid worden. Wat dat 32e artillerieregiment (kortweg 32A) precies was en hoe het tot stand kwam is een verhaal op zichzelf. Het heeft mij heel wat moeite gekost om dat precies uit te zoeken en het resultaat daarvan heb ik in een apart hoofdstukje verwerkt.


Michel was vol goede moed naar het leger vertrokken maar al gauw begon hij heel erg te verlangen om terug naar huis te kunnen gaan en zijn werk op de boerderij te hervatten zoals blijkt uit de brieven die hij tussen februari en 10 mei naar zijn familie in Hemelveerdegem stuurt. Hij is super blij als hij eens naar huis kan komen (27/04/1940 - ) of als er iemand op bezoek komt in Brugge ()

1Voor wat er in 1940 met 32A(of althans het instructie deel) gebeurde is er blijkbaar weinig interesse geweest. Het basiswerk voor wat er in die periode gebeurde met het regiment waarin Michel gerecruteerd werd en waarnaar ik regelmatig verwijs, is: Jamart, Jean Colonel BEM Hre L'armée belge de France en 1940 Schmitz SA - Bastogne 1994). Ik kwam dit boek op het spoor na contacten met enkele mensen binnen het leger met historische interesse (bedankt Filip Willems, Albert Hombrouckx, Danny Volkaerts, Ruben Verbist en de verantwoordelijke van het legerarchief te Evere). Via hen heb ik een aantal nuttige gegevens gekregen die toelaten een algemeen zicht te krijgen op dit regiment.

De basisgegevens die ik uit het hierboven vermelde werk distilleerde zijn de volgende :

Het 32e Artillerieregiment (32A) maakte deel uit van de zogenaamde CRI´s (Centre de renfort et d´instruction), die werden gerekruteerd op basis van de troepen die gelicht waren in 1940. 32A maakte deel uit van CRI/A waar onder meer ook 31A en 33A inzaten. Per Legerdivisie werd normaal gezien één CRI-eenheid aangehecht. Het is mogelijk dat 32A met de 14de Infanteriedivisie opereerde. De eenheid werd tot 14 mei 1940 bevolen door Kol Duquesnoy en was gekazerneerd in Brugge. Pas op 14 mei werd een staf opgericht voor de gehele groep CRI/A, onder het bevel van Kol Duquesnoy, zodat LtKol Scohy het bevel overnam van 32A. Om te vermijden dat nodeloze verliezen werden geleden in de kazernes tijdens de eerste luchtaanvallen, werden bepaalde eenheden naar nieuwe kantonnementen gestuurd vanaf het moment dat de aanval nakend was, meestal in de buitenwijken van grote steden.
Reeds op 11 mei zal 32A zich begeven naar Beernem en Oedelem, met de bedoeling ingescheept te worden naar Frankrijk. Op 22 mei werd het vertrek voor onbepaalde duur uitgesteld. Inzake krijgsoperaties wordt er alleen melding gemaakt van het feit dat 32A aan de anti-tank verdediging van Diksmuide heeft deelgenomen. Vervolgens wordt het verhaal zeer vaag, maar vermoedelijk is de eenheid op tijd uit de omsingeling bij Duinkerke ontsnapt/teruggetrokken want later vinden we deze eenheid terug in Frankrijk, gekantonneerd in Cèpie, Cambieure en Lauregel (departement van de Aude, regio Languedoc-Roussilon). Op 18 augustus en 6 september 1940 werden gedeelten van CRI/A per spoor terug naar België gevoerd, maar het is niet duidelijk of het 32A hierbij was. Het lot van de Belgische troepen die in Frankrijk gegroepeerd werden (teneinde een tegenaanval op te zetten) was niet zo heldhaftig: een deel werd ingeschakeld voor het opwerpen van versterkingen of tewerkgesteld in de Franse industrie, maar het merendeel wachtte gewoon af tot de Belgische regering een beslissing nam wat met hen "aan te vangen". Eens Frankrijk en België verslagen waren en gezien de Belgische neutraliteit (alleen gevechtacties op Belgisch grondgebied toegelaten), bleven deze vluchtelingen achter in Frankrijk tot ze konden terugkeren naar het vaderland. (Overzicht met dank aan Ruben Verbist - zie ook: Jamart, Jean Colonel BEM Hre L'armée belge de France en 1940 Schmitz SA - Bastogne 1994)